Traditiegetrouw is het derde kwartaal een wat rustigere periode vanwege de zomervakantie, waarbij er dit kwartaal ook een aanzienlijke rentestijging is doorgevoerd. HDN registreerde 102.918 hypotheekaanvragen, een daling van bijna 14% ten opzichte van een jaar eerder (119.393). 61.354 aanvragen waren bedoeld voor de aanschaf van een woning en 41.564 aanvragen voor over- of bijsluitingen. Net als in het voorgaande kwartaal (2022 Q2) wist de kopersmarkt te groeien ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar met een stijging van 5,1%. De niet-kopersmarkt moest inleveren en liet een daling van maar liefst 31,9% noteren.
Het gemiddelde hypotheekbedrag van een koper kwam dit kwartaal uit op € 332.800,-. Niet alleen is dit 4,4% minder dan vorig jaar (€ 348.000,-), het is tevens ruim € 20.000,- minder dan het vorige kwartaal van dit jaar. Verder is er een afvlakking van de stijging van de woningwaarde zichtbaar: gemiddeld was een koopwoning in 2022 Q3 € 459.900,- tegenover € 452.000,- een jaar eerder (+1,7%). Het afgelopen kwartaal zag HDN de belangstelling voor meeneemhypotheken bij het financieren van een woning aanzienlijk toenemen. In het derde kwartaal van 2021 ging het om nog geen 100 aanvragen, nu wordt bij circa 1 op de 6 aanvragen gebruik gemaakt van de meeneemregeling.
Het gemiddelde hypotheekbedrag in de niet-kopersmarkt viel met € 113.600 bijna 40% lager uit dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit lijkt hoofdzakelijk een gevolg van het wegvallen van de oversluitmarkt en een omslag naar bijsluitingen (verhogingen & tweede hypotheken). In het geval dat er nog wordt overgesloten, gaat het daarbij om kleinere bedragen.
Binnen dit kwartaaloverzicht wordt de vergelijking gemaakt tussen hetzelfde kwartaal vorig jaar (tenzij anders is vermeld) en is er onderscheid gemaakt tussen de kopers- en niet-kopersmarkt. Door linksboven in het scherm een selectie te maken onder ‘Koper’ kies je de desbetreffende markt.
Al geruime tijd wordt er gesproken over een oververhitte woningmarkt: te weinig aanbod, exorbitante prijzen en een alsmaar groter wordende groep die de toegang tot de woningmarkt verliest. Met het stijgen van de hypotheekrentes, waardoor de leencapaciteit afneemt en maandlasten toenemen, was dan ook de verwachting dat het aantal transacties van de kopersmarkt zou gaan teruglopen. Tot op heden ziet HDN dit nog niet terug in de cijfers: de kopersmarkt groeide van jaar-op-jaar met 5,1% naar 61.354 hypotheekaanvragen. Wel wordt er minder geleend, zowel gezien het gemiddelde hypotheekbedrag (-4,4%) als ten opzichte van het inkomen (LTI daalde van 4,44 naar 4,08), en koopwoningen zijn ‘slechts’ met 1,7% in waarde gestegen in vergelijking met 2021 Q3.
In de niet-kopersmarkt werden er 41.564 aanvragen ingediend, tegenover ruim 61.000 in 2021 Q3; een daling van 31,9%. Voor de significante rentestijgingen hebben de oversluiters hun slag geslagen en zij zijn nu nagenoeg niet meer zichtbaar in de hypotheekmarkt. Het aantal onderhandse verhogingen en tweede hypotheken steeg daarentegen met bijna 25% en zijn met 29.200 aanvragen ondertussen verantwoordelijk voor ongeveer driekwart van de markt.
Kopersmarkt
▪ De kopersmarkt groeide met 5,1% van 58.369 aanvragen in 2021 Q3 naar 61.354 aanvragen in 2022 Q3. Er werd gemiddeld met € 332.800,- iets minder geleend voor de aanschaf van een woning dan vorig jaar (-4,4%).
▪ Gemiddeld was een koopwoning 1,7% meer waard dan een jaar geleden: € 459.900,- tegenover € 452.000,-. Vergeleken met het vorige kwartaal (2022 Q2), toen voor een gemiddelde woningwaarde van € 482.800,- werd geregistreerd, is er sprake van een daling.
▪ De daling van de gemiddelde loan-to-income (LTI), die in het tweede kwartaal van dit jaar werd ingezet als gevolg van de rentestijgingen, zet door. In 2021 Q3 werd er nog gemiddeld 4,44 keer het eigen inkomen geleend waar het gemiddelde in dit kwartaal uitkwam op 4,08.
▪ Met de onzekerheid die momenteel heerst binnen de woningmarkt en economie, kiezen kopers duidelijk vaker voor garantie. Dit kwartaal werden 20.224 hypotheekaanvragen ingediend met NHG, een stijging van 32,5% ten opzichte van 2021 Q3. Daarbij werd gemiddeld € 244.600,- aan hypotheek gevraagd (+5,6%) voor de aanschaf van een woning van € 286.000,- (+9,4%).
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ Er werden dit kwartaal 41.564 aanvragen ingediend voor over- of bijsluitingen, een daling van 31,9% ten opzichte van 2021 Q3. Het is het tweede kwartaal op rij dat er sprake is van een daling: in het eerste en tweede kwartaal van dit jaar werden nog respectievelijk 119.300 en 71.000 aanvragen ingediend.
▪ Met gemiddeld € 113.600,- tegenover € 188.000,- werd er ook aanzienlijk minder hypotheek aangevraagd dan een jaar geleden (-39,6%). Hier spelen het wegvallen van de oversluitingen en de toename van bijsluitingen een belangrijke rol.
▪ Het aantal aanvragen binnen de niet-kopersmarkt voor volledig aflossingsvrije hypotheken is verhoudingsgewijs vrijwel gelijk gebleven en betreft circa 25% van het totaal.
In het vorige kwartaaloverzicht werd gesproken over een behoorlijke verschuiving binnen de klantprofielen en die lijkt zich dit kwartaal door te zetten. Waar het eerst de tendens was dat de profielen in de hogere segmenten het goed deden en dit ten koste ging van de profielen in de lagere segmenten (Starter Jong, Starter Stabiel en Doorstromer NHG), lijken de rollen inmiddels bijna omgedraaid. Zo liet de Opstromer Nieuwbouw wederom de grootste daling noteren, ditmaal met 30%, en deed ook de Starter hoog segment het aanmerkelijk minder goed: 12.000 aanvragen ten opzichte van 13.650 in 2021 Q3 (-12%). Met bijna 10.400 aanvragen behaalde de Starter Stabiel de grootste stijging (+37%) en ook de Doorstromer NHG deed het met 3.650 aanvragen erg goed (+35%). In de niet-kopersmarkt zakte de Oversluiter verder weg. Het aantal aanvragen daalde van 25.800 in 2021 Q3 naar 9.400 in dit kwartaal (-64%).
Kopersmarkt
▪ De Starter Stabiel registreerde de grootste stijging ten opzichte van vorig jaar. Met circa 10.400 aanvragen was er sprake van een toename van bijna 37%. Gemiddeld vroeg de Starter Stabiel € 250.000,- aan hypotheek aan (+5%) voor een woning à € 285.000,- (+8%).
▪ Ook de Doorstromer NHG heeft het dit kwartaal goed gedaan met 3.650 aanvragen (+35%). De Starter Jong kreeg er zo’n 10% aanvragen bij en kwam daarmee uit op 6.300.
▪ Het aantal aanvragen van de Opstromer Nieuwbouw daalde daarentegen met ongeveer 30% naar 4.400. De gemiddelde woningwaarde lag met € 737.200,- tegenover € 681.700,- in 2021 Q3 zo’n 8% hoger.
▪ Met 12.000 aanvragen blijft de Starter hoog segment de grootste van de drie startersprofielen ondanks een daling van ruim 12%.
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ De Verbouwer deed het net als in het tweede kwartaal van dit jaar uitstekend. Met 20.700 aanvragen was er sprake van een toename van 31%. Het gemiddelde hypotheekbedrag ligt al lange tijd rond de € 50.000,- en is ook dit kwartaal niet veranderd.
▪ De grootste daler binnen de niet-kopersmarkt was de Oversluiter. Met 9.400 aanvragen tegenover 26.400 in 2021 Q3 was er sprake van een daling van bijna 64%.
▪ Ook bij de Gepensioneerde halveerde het aantal aanvragen bijna: van 10.900 vorig jaar naar 5.700 dit kwartaal (-49%). Het gemiddelde hypotheekbedrag daalde daarbij tevens fors met 35% naar € 113.000,-.
Dit kwartaal heeft de groei van de kopersmarkt zich uitgebreid naar alle provincies. Gelderland (+16%), Flevoland (+15,9%) en Friesland (+15,2%) voeren daarbij de lijst aan. De kleinste groei werd geregistreerd in Limburg met een toename van 5,9% ten opzichte van 2021 Q3. Dat desondanks de kopersmarkt landelijk gezien ‘maar’ 5% is gegroeid, wijst op een sterke afname in het aantal hypotheekaanvragen bedoeld voor de aanschaf van nieuwbouwwoningen, wat wordt ondersteund door de bevindingen van het klantprofiel Opstromer Nieuwbouw. De niet-kopersmarkt is door het gehele land juist gekrompen, met de grootste daling in Noord-Holland met bijna 40% minder aanvragen dan het jaar daarvoor.
Kopersmarkt
▪ Met 11.642 aanvragen, een toename van 10% ten opzichte van vorig jaar, bevindt de grootste kopersmarkt zich traditiegetrouw in Zuid-Holland. De grootste toename vond plaats in Gelderland: 6.336 aanvragen, een stijging van 16% in vergelijking met 2021 Q3.
▪ Met een gemiddelde woningwaarde van € 538.200,- blijft Noord-Holland de duurste provincie. Utrecht volgt op de voet met een gemiddelde woningwaarde van € 529.200,- (+0,7%). De goedkoopste provincie is Groningen met een gemiddelde waarde van € 347.000,- alhoewel hier wel de grootste stijging werd geregistreerd (+8%).
▪ Met een daling van respectievelijk 28,7% en 28,1% verloor de Starter hoog segment met name in Zeeland en Overijssel voet aan de grond. In Flevoland werd door dit profiel de enige, bescheiden, groei genoteerd van 3% ten opzichte van vorig jaar.
▪ Opvallend genoeg deed de Starter Jong het met name in Noord-Holland, de duurste provincie in Nederland, aanzienlijk beter dan een jaar geleden. Met 660 aanvragen werd een stijging van 22% behaald. De meeste kans heeft de Starter Jong in Zuid-Holland met 1.300 aanvragen (+16%) en Noord-Brabant met 870 aanvragen (+16%).
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ Noord-Holland zag het aantal aanvragen in de niet-kopersmarkt het sterkst dalen: van meer dan 10.000 in 2021 Q3 naar 6.115, een daling van 39,6%. Ook hier wordt de provincie op de voet gevolgd door Utrecht, waar een afname van 38,9% werd genoteerd.
▪ De Verbouwer zag zijn aandeel met name in Overijssel en Friesland sterk toenemen: in deze provincies werd een groei van respectievelijk 66% en 52% genoteerd. In de provincies samen werden zo’n 2.900 aanvragen ingediend, waarmee het qua omvang vergelijkbaar is met Noord-Brabant ondanks dat er aanzienlijk minder mensen wonen.
▪ Gepensioneerden sluiten landelijk een stuk minder over- of bij. De kleinste krimp is in Zeeland waar nog steeds sprake was van een afname van bijna 31%.
Verduurzaming was al lange tijd een terugkerend onderwerp op de agenda, maar met de oplopende geopolitieke spanning en daaruit voortvloeiende energiecrisis heeft het nog meer aan belang gewonnen. Inmiddels wordt bij 48,8% van alle aanvragen het energielabel opgegeven, een stijging van 21,2% ten opzichte van 2021 Q3. Daarnaast worden er ook steeds meer energiebesparende maatregelen meegefinancierd met de hypotheek: 12,7% procent heeft een EBM (Energie Besparende Maatregelen) budget, een toename van 70%. Het daadwerkelijke aantal ligt waarschijnlijk nog hoger omdat consumenten soms op een later moment in het offertetraject er toch voor kiezen om wel energiebesparende maatregelen mee te financieren.
Kopersmarkt
▪ 62,2% van de kopers geeft het energielabel op tegenover 55,8 % een jaar eerder: een stijging van 11,1%.
▪ Bij ruim 1 op de 10 aanvragen voor de aanschaf van een woning (11,8%) werden energiebesparende maatregelen meegefinancierd, een stijging van maar liefst 47,9%. Een overweging van consumenten kan zijn dat ze, gegeven de stijgende rentes en dalende leencapaciteit, energiebesparende maatregelen expliciet zijn gaan vermelden. Ook spelen de oplopende kosten voor energie mogelijk een rol.
▪ Energielabel C blijft koploper met 26% van alle aanvragen in de kopersmarkt die een energielabel bevatten, gevolgd door label A (20%) en B (12%).
▪ Consumenten die kiezen voor NHG kiezen nog steeds vaker voor energiebesparende maatregelen, namelijk in 17,3% van de aanvragen tegenover 9,2% onder kopers zonder NHG.
▪ De top 3 voor energiezuinige woningen (label A of hoger) zijn Flevoland (57,3%), Utrecht (31,3%) en Noord-Brabant (30,1%).
▪ De label D, E, F of G komen het vaakst voor in Groningen: 32,6% van de opgevoerde energielabels in die provincie voldoen hieraan. Gevolgd door Friesland (30,7%) en Zeeland (30,4%). In deze provincies wordt er, zoals verwacht, verhoudingsgewijs ook vaker in energiebesparende maatregelen geïnvesteerd (15,8% van de aanvragen).
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ In de niet-kopersmarkt wordt bij 28,9% van de aanvragen een energielabel ingevuld. Hoewel dit nog aanzienlijk lager ligt dan de kopersmarkt, is de toename met 14,3% wel groter.
▪ Er werd bij 14% van de aanvragen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om energiebesparende maatregelen mee te financieren. Dit is een verdubbeling ten opzichte van het derde kwartaal van 2021, toen dit bij 7% van de aanvragen het geval was.
Met de aankomende afschaffing van de “jubelton” is het interessant om te kijken naar de ontwikkeling van de groep starters, die veel eigen geld inleggen. Afgelopen kwartaal waren er circa 30.700 starters. Daarvan nam circa 32% € 50.000,- of meer aan eigen middelen mee: 3% meer dan in 2021 Q3. De groep starters, die tussen de € 20.000,- en € 50.000,- inbrengen, laat juist een daling zien van 23% naar 18%. Over de gehele linie blijft de trend zichtbaar dat kopers meer eigen geld nodig hebben en er juist minder wordt afgelost bij over- en bijsluitingen.
Kopersmarkt
▪ Kopers namen dit kwartaal gemiddeld 2,8% meer eigen geld mee bij aanschaf van een woning: € 43.342 ten opzichte van € 42.159 in 2021 Q3.
▪ Per provincie zijn er aanzienlijke verschillen qua eigen inbreng. Utrecht blijft de provincie waarbij kopers gemiddeld het meeste eigen geld meenemen met € 50.569. Het minste geld wordt meegenomen in Groningen, namelijk €33.858.
▪ Dit kwartaal zijn er 5 provincies waar gemiddeld genomen minder eigen geld werd ingebracht ten opzichte 2021 Q3. Dit zijn de provincies Noord-Holland (-1,4%), Groningen (-1,7%), Noord-Brabant (-2,0%), Utrecht (-2,1%) en Flevoland (-12,1%).
▪ Tekst
▪ Als we kijken naar de klantprofielen zien wij dat de starter hoog segment het meeste eigen geld nodig heeft. Met gemiddeld €58.863,- is dat een stijging van 7,9% in vergelijking met vorig jaar.
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ Wederom wordt er in de niet kopersmarkt fors minder eigen geld ingebracht. De gemiddelde eigen inbreng was € 6.371, 18,2% minder dan vorig jaar.
▪ De Verbouwer, een qua aantallen groeiende groep, heeft 14,3% minder eigen geld nodig, dat komt neer op een eigen inbreng van € 2.038 ten opzichte van € 2.377 (2021 Q3).
▪ De Oversluiter nam 15,5% meer eigen geld mee. Bij 27,9% van de oversluitingen betrof het een volledig aflossingsvrije hypotheek. In hetzelfde kwartaal vorig jaar was dit nog bij 20,8% van de oversluitingen het geval.