HDN registreerde in 2023 in totaal 368.442 hypotheekaanvragen, een daling van 29,3% ten opzichte van 2022 toen er 521.461 hypotheken werden aangevraagd. Binnen de kopersmarkt werden er 236.564 aanvragen gedaan (een afname van 7,9%), terwijl de niet-kopersmarkt het moest doen met 131.878 aanvragen (een daling van 50,1%). Deze laatste afname komt met name door de hogere hypotheekrentes in vergelijking met voorgaande jaren, waardoor de oversluitmarkt eind 2022 nagenoeg is opgedroogd.
Het jaar eindigde sterk met 92.779 aanvragen in het vierde kwartaal, wat een stijging van 8,9% betekent ten opzichte van dezelfde periode in 2022. Hiermee werd voor het eerst sinds het eerste kwartaal van 2022 weer een groei in de hypotheekmarkt waargenomen.
Het gemiddelde hypotheekbedrag in de kopersmarkt lag in 2023 met € 332.942,- circa 3% lager dan het jaar daarvoor (€ 343.600,-). De gemiddelde woningwaarde is tevens gedaald van € 468.200,- in 2022 naar € 445.500,- (-4,8%). Dit heeft te maken met de weerbarstige start van het jaar. De woningmarkt kwam toen in een dieptepunt na de rentestijgingen aan het einde van 2022. Gedurende het afgelopen jaar zijn zowel het gemiddelde hypotheekbedrag als de gemiddelde woningwaarde weer gestaag toegenomen. Dit wijst erop dat de kopersmarkt zich in 2023 weer heeft hersteld.
Binnen dit jaaroverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen de kopers- en niet-kopersmarkt. Door linksboven in het scherm een selectie te maken onder ‘Koper’ kies je de desbetreffende markt.
In 2023 registreerde HDN 368.442 hypotheekaanvragen, wat ongeveer 153.000 minder is dan het aantal aanvragen in 2022 (521.461). Het gemiddelde hypotheekbedrag lag zowel in de kopersmarkt met € 332.942,- als op de niet-kopersmarkt met € 106.730,- lager dan in 2022, toen respectievelijk € 343.600,- en € 159.300,- werd aangevraagd.
De gemiddelde woningwaarde van een aan te schaffen woning daalde van € 468.200,- in 2022 naar € 445.494,- in het afgelopen jaar. Dit doet aanvankelijk vermoeden dat 2023 een slecht jaar is geweest voor de woningmarkt, maar dat is niet het volledige verhaal. Achter deze rode jaarcijfers is herstel zichtbaar, wat wordt onderstreept door een sterk laatste kwartaal waarin voor het eerst sinds begin 2022 weer groei werd gerealiseerd.
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ De niet-kopersmarkt kwam in 2023 uit op 131.878 aanvragen, ruim een halvering vergeleken met de 264.500 aanvragen uit 2022 toen mensen, met name in het eerste kwartaal van het jaar, massaal over- en bijsloten om verdere rentestijgingen voor te zijn.
▪ Het gemiddeld hypotheekbedrag in de niet-kopersmarkt daalde met 33% van € 159.300,- in 2022 naar € 106.700,- in 2023. Dit is voornamelijk het gevolg van het toegenomen aandeel van bijsluitingen, wat in de regel kleinere bedragen betreft. In totaal waren 99.900 aanvragen bedoeld voor een onderhandse verhoging of tweede hypotheek.
▪ De gestegen rentes hebben een duidelijke invloed op de populariteit van aflossingsvrij. Het aantal aanvragen met een aflossingsvrij deel daalde met bijna 72% naar 43.400 ten opzichte van 152.400 in 2022.
Consumenten die op zoek waren naar een toegankelijkere woning (lager dan € 350.000,-) hebben volop geprofiteerd van de veranderde marktomstandigheden. De Starter Stabiel was in 2023 het grootste profiel in de kopersmarkt en de grootste stijging werd genoteerd door de Doorstromer NHG. Het verkopen van woningen door verhuurders heeft een grote rol gespeeld in de toegang van de kopers in dit segment.
In de hogere segmenten zijn dalingen zichtbaar met de grootste daling bij de Opstromers, zo heeft het teruglopend aantal afgegeven bouwvergunningen geleid tot een daling bij de Opstromer Nieuwbouw.
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ Binnen de niet-kopersmarkt was de Verbouwer het meest actief met 68.900 aanvragen.
▪ De Oversluiter viel het meeste terug van circa 90.000 aanvragen in 2022 naar slechts 23.500 dit jaar (-74%). Het gemiddeld hypotheekbedrag dat werd overgesloten daalde daarbij met ongeveer € 50.000,- van € 238.000,- naar € 188.000,- (-21%).
Op het eerste gezicht lijken de verschillende provincies elkaar nauwgezet te volgen wat betreft de ontwikkelingen op de hypotheekmarkt in 2023. Toch zijn er, met name in de kopersmarkt, wel degelijk verschillen te zien. Zo kromp de kopersmarkt in Flevoland met 10,8% het meest en tevens aanzienlijk meer dan in Zeeland en Overijssel (-2,3%) waar de kleinste dalingen werden genoteerd.
In de duurste provincies, Utrecht en Noord-Holland, daalde de gemiddelde woningwaarde 5,7% en 5,2% bovengemiddeld hard naar respectievelijk € 505.000,- en € 525.400,-. Dit zijn tegelijkertijd ook de provincies waar het aantal aanvragen met NHG een stuk sterker is toegenomen dan in de rest van Nederland. De niet-kopersmarkt is in alle provincies sterk teruggevallen.
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ De niet-kopersmarkt is in alle provincies in 2023 sterk gekrompen. De grootste daling vond plaats in Utrecht: van 19.500 aanvragen in 2022 naar 8.800 in 2023 (-55%). In Zeeland werd met 41,8% procentueel de kleinste daling genoteerd.
▪ Voor verbouwingen werd het meeste geleend in Noord-Holland met gemiddeld € 58.800,-, op de voet gevolgd door Utrecht met € 58.000,-. In Drenthe werd met € 43.900,- het minste geleend.
Steeds vaker wordt verduurzaming besproken door de adviseur (in 30% van de adviesgesprekken) en meer hypotheekverstrekkers bieden toepasbare producten, waardoor meer consumenten de mogelijkheid benutten om tijdens een verhuizing dan wel over- of bijsluiting hun huis, indien noodzakelijk, te verduurzamen. Consumenten hebben verschillende manieren om verduurzaming te financieren, in 2023 werd in 14,1% van de hypotheekaanvragen gekozen om energiebesparende maatregelen mee te financieren tegenover 11,2% in het jaar daarvoor.
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ In de niet-kopersmarkt was bij 36,9% van de aanvragen een energielabel bekend. Ook hier is het meest voorkomende label C (32%), A (18%) en B (15%).
▪ Bij 13,1% van de aanvragen werd gebruik gemaakt van de optie energiebesparende maatregelen mee te financieren tegenover 11,4% in 2022.
In 2023 lijken de verschillen in de hoeveelheid eigen geld, dat nodig was bij het kopen van een eigen woning, iets te zijn afgenomen. Binnen de kopersmarkt werd gemiddeld € 41.600,- ingelegd, een daling van 5,8% ten opzichte van 2022 toen er nog circa € 44.200,- werd meegenomen. Wel is dit sterk afhankelijk van het klantprofiel. Zo had de Starter Jong met gemiddeld € 36.000,- bijna 12% minder eigen geld nodig (€ 40.700,- in 2022), maar moest de Starter Stabiel met € 39.800,- circa 4% meer inleggen. Vooral opvallend is dat het ingelegde eigen geld door de Opstromer is gestegen van € 42.000,- naar € 44.900,- (+7%).
Niet-kopersmarkt (o.a. oversluitingen & tweede hypotheken)
▪ Mensen die ondanks de hoge rente toch genoodzaakt zijn over te sluiten, lijken daarbij meer af te lossen. Gemiddeld werd zo’n € 13.800 aan eigen middelen ingelegd door de Oversluiter, een stijging van ruim 24% ten opzichte van 2022 (€ 11.200,-).
▪ Het meeste eigen geld wordt ingelegd bij interne oversluitingen (dezelfde hypotheekverstrekker) met gemiddeld € 22.300,-, een stijging van 65% ten opzichte van de € 13.500 een jaar eerder.